DSC_0305De Kerkuil & zijn biotoop

De kerkuil is een solitaire uil en komt voor in Amerika, Europa, Azië, Australië en Afrika in steden, dorpen en landbouwgronden. De kerkuil is een gespecialiseerde muizeneter van half-open tot open graslanden. Gebieden met heggen en verspreide bosjes hebben de voorkeur. ’s Nachts gaat de kerkuil op zoek naar kleine knaagdieren en soms kleine vogels. Tijdens de jacht vliegt de kerkuil vooral laag over de grond. ‘s Winters jagen de kerkuilen ook in schuren en stallen. Zoals bij veel andere uilen (en ook roofvogels) is het vrouwtje iets groter en zwaarder dan het mannetje. De vogel heeft een dikke kop met donkere ogen en is aan de bovenzijde goudbruin gevlekt en aan de onderzijde licht gestippeld. De kerkuil heeft lange poten en is ongeveer 29 tot 44 cm groot. Kerkuilen broeden vooral in boerderijen, kerktorens of schuren en soms in een holle boom. Ze komen tot broeden in de omgeving van ruige veldjes, perceelranden, en andere ruigtestroken. Dit zijn de favoriete plekken van de veldmuis, de belangrijkste kerkuil prooi. Het legsel van de kerkuil bestaat uit vier tot zes spierwitte eieren.

De kerkuilenstand fluctueert met de muizenstand. Die kent – gemiddeld genomen – een driejaarlijkse cyclus. In muizenarme jaren brengen kerkuilen hooguit 1 legsel met enkele jongen groot. In muizenrijke jaren kunnen kerkuilen wel drie legsels grootbrengen. Daarmee heeft de populatie een groot herstelvermogen. Ook strenge winters kunnen een grote negatieve invloed hebben: een kerkuil heeft maar een kleine vetvoorraad en kan dus slecht tegen kou en periodes zonder eten overbruggen. Wanneer de strenge winter geen sneeuw brengt vriezen ook nog eens extra muizen dood.

 

 

 

 

Oorzaken achteruitgang

  • Veel oude gebouwen en andere geschikte nestplaatsen zijn verdwenen.
  • De voedselsituatie voor de kerkuil is verslechterd. Door schaalvergroting en intensivering van de landbouw zijn ruige grasstroken en andere kleine landschapselementen verdwenen en daarmee de ideale leefomstandigheden van muizen. Graan wordt zeer efficiënt geoogst; er blijft erg weinig op de akkers achter.
  • Door de veranderde opslag in gesloten silo’s is een grote voedselbron voor muizen verloren gegaan.
  • Gebouwen die prooidieren herbergen zijn ontoegankelijk geworden voor de kerkuil.
  • Door het gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn veel kerkuilen via hun prooi vergiftigd.
  • De uitbreiding van het wegennet en de toenemende verkeersintensiteit zorgen voor veel verkeersslachtoffers.

Maatregelen 

  • Bieden van broedgelegenheid door het ophangen van nestkasten. Een zeer groot deel van de kerkuilen in ons land broedt momenteel in nestkasten. In de winter gebruiken ze de kasten als schuilplaats. Deze kasten moetDSC_8833en onderhouden worden en nieuwe kasten moeten worden opgehangen.
  • Verbetering  van de foerageermogelijkheden door: gefaseerd maaibeheer van bermen en taluds, aanleg van grazige en kruidenrijke stroken langs houtwallen, aanpassing van beheer, gericht op open ruige grazige terreinen, extensief beheerde perceelranden. Deze terreindelen vormen goede leefgebieden voor muizen.
  • Voorkomen van verkeersslachtoffers, bijvoorbeeld door de aanplant van hagen langs wegen.
  • Het geven van voorlichting moet de populariteit van de kerkuil onder erfbewoners stimuleren.