Door: René de Wilde
Koude winters raken steeds dieper in het geheugen verzeild. Uit fotoarchieven duikel ik enkele opnames op uit februari 1996, die ik tijdens een wandeling maakte bij het Twenthekanaal en de Goorse Meene. Het kanaal werd destijds door ijsbrekers open gehouden voor de scheepvaart . In het ijs bij de Regge in de Meene vond ik vastgevroren in het ijs en aangevreten een dode Blauwe reiger. Het waren winters waarin veel slachtoffers vielen onder vogels die door honger en koude niet overleefden. Vogels uit koudere streken raakten hier verzeild omdat het hen in hun leefgebied te bar was geworden. In een oud boekje met notities van waarnemingen die ik in 1984 maakte vond ik nog meldingen van bonte kraaien. Op 30 oktober zag ik er twee bij steenslijperij Overmeen in Markelo en op 1 december zag ik er 12, foeragerend op maisland aan de Plasdijk. Ook groepen kleine zwanen zag ik toen enkele winters lang voedsel zoekend op maisvelden of bietenland.
Twenthekanaal, februari 1996 (foto: R. de Wilde)
Het zijn allemaal herinneringen uit vervlogen tijden geworden, toevallig destijds gedocumenteerd op getypte vellen met waarnemingen. Nu zijn ze leuk om door te bladeren en vormen ze een tijdsbeeld van de natuur waardoor langzame veranderingen duidelijker worden.
Troepen Grote zilverreigers, tegenwoordig ’s winters wormen zoekend op grote door kavelruil samengevoegde blokken grasland vormen het huidige beeld. Grauwe ganzen, toentertijd één notitie in het waarnemingenboek waard vliegen nu bijna dagelijks in grote koppels over. Groenvoer genoeg aanwezig immers. Regenwormen blijven oppervlakkig in de zode van de bodem actief met het milde weer. Koppels als kippen foeragerende Buizerds zijn nu geen bijzonderheid terwijl je dat eerder niet zag. In praktisch elke sloot is tegenwoordig wel een IJsvogel te zien en ook Kerkuilen zijn nog wel bijzonder, maar lang niet zo zeldzaam als eerder. Het zijn allemaal waarnemingen in de natuur die tonen dat het klimaat aan het veranderen is.
Blauwe reiger werd de vrieskou te veel, Goorse Meene, februari 1996 (foto: R. de Wilde)
Ook tonen de waarnemingen aan dat er soorten zijn die zich aan de nieuwe werkelijkheid aanpassen door in het geheel niet meer weg te trekken. Nu heb ik het alleen nog maar een beperkt aantal waarnemingen van de vogelbevolking in Markelo belicht. Nog niet eens heb ik het over de veranderingen van de flora of bijvoorbeeld het insectenrijk. Deze veranderingen gaan langzaam maar zeker en zijn immens. Het is niet verkeerd dat te beseffen.