MET HAN BRINKCATE DE NATUUR IN: De specht als voorbode voor de lente

Als ik over spechten praat krijg ik altijd last van de lentekriebels. In de vroege lente hoor je de verschillende spechtensoorten de lente inluiden door luid op de stammen van bomen in het bos te roffelen. Spechten zijn zogenaamde standvogels, die het gehele jaar door in hetzelfde gebied of territorium verblijven. Spechten zijn zogenaamde holenbroeders die vooral in holtes van bomen broeden. Wat hun bouw betreft zijn ze perfect aangepast voor het klimmen tegen stammen en takken. De poten met twee voorwaarts en twee achterwaarts gerichte tenen aan sterke klauwen en de wigvormige staart met lange puntige veren die als veer en stut dienen komen hem hierbij goed van pas.

Het voedsel van de spechten bestaat vooral uit insecten en larven die zij met hun puntige tong uit de spleten en holtes van bomen peuteren. De tong is eigenlijk een rekbare harpoen met een harde van weerhaakjes en een kleverige substantie voorziene punt. Deze kan met behulp van verlengde tongbeenhoorns en speciale spieren zeer ver worden uitgestoken. De snavel zelf is een krachtig werktuig, waarmee ze onder de boombast naar de gewilde insecten en larven kunnen zoeken. Maar ook wordt de snavel gebruikt om de nestholtes in de stammen van bomen te hakken. Tijdens het hakken in het hout worden de klappen opgevangen door twee schokbrekers in hun nek. Dus hoofdpijn is er voor de spechten niet bij.

Spechten zingen niet zoals andere vogels. In plaats daarvan zoeken zij een geschikte takstomp op en bewerken deze ritmisch met hun snavel. Hierdoor ontstaat een soort van snorrend /roffelend geluid, dat tevens de soort specht verraad. Wereldwijd zijn er zo’n 200 soorten spechten te onderscheiden. In Nederland zijn vooral de zwarte specht, de groene specht, de grote bonte specht, middelste bonte specht en kleine bonte specht bekende en vaak geziene soorten.

Daar waar de groene specht en grote bonte specht veel voorkomende soorten zijn in ons Twentse landschap is de middelste bonte specht met een revival bezig en broedt steeds meer en vaker in de bossen van Twickel en Weldam. Iedere soort hakt zijn eigen specifieke nestholte in verschillende bomensoorten die nauwelijks schade voor de bomen oplevert. De holtes worden naderhand overgenomen door andere vogelsoorten als spreeuw, mezensoorten, bonte vliegenvangers enzovoorts, waardoor de cirkel weer rond is.