Kenmerkend voor het twentse landschap
Houtwallen en singels zijn landschappelijk en ecologisch van bijzondere betekenis en herbergen een grote verscheidenheid aan planten- en diersoorten. Door de hoge diversiteit aan planten vormen houtwallen en singels een belangrijk biotoop voor tal van dieren. Met hun dichte structuur bieden houtwallen en singels nestgelegenheid aan allerhande zangvogels en vormen ze voor veel vogels, zoogdieren en insecten een belangrijke voedselbron in de vorm van nectar en bessen. Bovendien spelen houtwallen, net als andere lintvormige elementen, een belangrijke rol bij de migratie van planten en dieren in het landschap.
Houtwal
Onder een houtwal verstaan we een aarden wal begroeid met bomen en struiken die een lijnvormig element in een landschap vormt. Veelal tref je langs de houtwal een slootje aan, waarvan de aarde voor de ophoging van de wal werd gebruikt.
Houtsingel
Een houtsingel (een brede strook met bomen en struiken als afscheiding tussen weilanden en akkers) is echter een lijnvormig landschapselement van 4 tot 20 meter breed en minimaal 25 meter lang. Houtsingels lijken veel op houtwallen, alleen ontbreekt hier de opgeworpen wal waarop de beplanting staat.
Gebruik bosplantsoen van 60 tot 100 cm hoog;
Plaats bomen in het midden en struiken aan de randen met onderlinge afstand van 1,5 bij 1.5 meter
Waarde voor de natuur
Takkenril
Snoeihout kan worden gebruikt voor het maken van een zogenaamde takkenril. De ecologische waarde van takkenrillen is buitengewoon groot. Al vlug zul je zien dat allerlei algemene vogels zoals de heggemus, roodborst of winterkoning, maar ook minder algemene gasten zoals de grasmus, braamsluiper, zwartkop of tuinfluiter hier voedsel komen zoeken, er komen schuilen of er hun nest in gaan bouwen. Niet alleen vogels, ook kleine roofdieren, zeldzame insecten, planten en zwammensoorten zullen hier een welkome plaats vinden en zo meewerken aan een dynamische en gevarieerd erf/ landschap.
Vogelbosjes
Bosjes op een erf, hoofdzakelijk bestaande uit bes- en doorndragende inheemse struiken, trekken niet alleen allerhande vogels aan die er een optimale schuil- en broedplaats vinden. Maar ook bosjes die leverancier zijn van allerhande voedsel voor de vogels (bessen, bottels en insecten) en nectar voor vlinders en bijen. De bosjes zijn veelal niet groter dan circa 500 m2. Struiken die in aanmerking komen voor vogelbosjes zijn onder andere: kardinaalsmuts, Gelderse roos, hondsroos, mispel, meidoorn, sleedoorn, vuurdoorn, lijsterbes, krent, vuilboom en zoete kers.
natuurerf 2020 alle rechten voorbehouden