Steen- en kerkuil hoog in de voedselketen
Treffende voorbeelden zijn de steen- en kerkuil. Beide soorten, van oudsher thuishorende op Twentse erven, hebben het moeilijk om zich daar te handhaven. Deze soorten staan hoog in de voedselketen en kunnen enkel bestaan indien de onderkant van deze keten in orde is. Dat betekent, dat er voor deze soorten voldoende veilige schuil- en broedplekken en het jaar rond voldoende voedsel in de vorm van muizen, insecten en reptielen aanwezig moet zijn.
Het aantal boerenerven neemt echter in rap tempo af en erven en tuinen worden steeds schoner en netter. Ook zijn belangrijke natuurelementen op erven en uit het landschap verdwenen. Niet alleen funest voor het voortbestaan van deze uilensoorten, maar ook voor vele andere planten, vogels en dieren. Soorten, waarvan er velen nu al onder druk staan of dreigen te verdwijnen uit onze leefomgeving. Een leefomgeving waarvan ook wij uiteindelijk allemaal afhankelijk zijn om er veilig en plezierig te kunnen wonen, werken en recreëren.