Na een aantal bezoeken aan het biotoop van de boomkikker bleef ik mij iedere keer weer verbazen hoe “fantastisch” deze zeldzaam wordende amfibieën zijn. En dan heb ik het niet alleen over wat ze kunnen. Zo hebben boomkikkers aan iedere voet drie tenen, waarvan de binnenste teen gebruikt kan worden als extra steun voor als ze over de takken van braamstruiken lopen. Ook zijn deze tenen aan het uiteinde voorzien van zuignapjes, waarmee ze zich vast kunnen houden op gladde oppervlakten van de bladeren. Maar hier zijn we er nog niet mee.

Hun onderkant is wel heel erg bijzonder. Zowel de voor – als achterpoten zijn aan de onderkant voorzien van veel schubben en slijm in de kleur grijswit welke je ook terug vind  op hun buik. De schubben zorgen ervoor dat de boomkikker zonder “kleerscheuren” door en over de bramenstruiken kan klauteren zonder zich aan de scherpe stekels te verwonden. Het slijm dient ervoor dat de boomkikker zich netjes vast kan plakken op een blad of tak om een dagje heerlijk te kunnen zonnen (soort van klitteband). Opmerkelijk is dat dit slijm alleen maar hecht aan hetgeen de boomkikker wil.

Ten opzichten van vele andere kikkers heeft het mannetje van de boomkikker maar één kwaakblaas bij de keel, terwijl andere mannetjeskikkers vaak over twee kwaakblazen beschikken aan de zijkant van hun kop. Het geluid van de mannetjesboomkikkers is in het vroege voorjaar van grote afstand te horen en klinkt als ke, ke, ke, ke, ke, ke, ke, ke. Eigenlijk kun je deze mannetjes de hele zomer lang als ze op de bramen zitten herkennen door hun bruingrijze keel. De vrouwtjes zijn op deze genoemde plek gewoon groen.

Zitten boomkikkers overdag lekker op te warmen in de zon, s’avonds gaan ze het water in en gebruiken daar de opgedane zonnewarmte om insecten te vangen. Deze vangen ze met hun uitklapbare lange tong. Boomkikkers leven in visarme wateren omdat vissen (vooral de zonnebaas) hun eitjes en jongen opeten. Reden dat dergelijke biotopen veelal niet in verbinding staan met open water.  Jonge boomkikkertjes zijn pas na 5 jaar geslachtsrijp. Je zult dus begrijpen, dat het op peil houden van een goede groep boomkikkers erg moeilijk is.