Tekst Han Brinckate. Foto’s: Stichting Hofvogels

Alcedo Atthis of ijsvogel, het meest gekleurde en opvallende vogeltje in Nederland, wordt op dit moment weer volop gespot langs de Twentse beken en rivieren dank zij de gematigde winters van de afgelopen jaren. Winters waardoor de beken niet dichtvroren en de ijsvogels konden doorvissen en overwinteren. Je ziet de ijsvogels minder snel dan dat je hem hoort. Meestal verraad hij zijn aanwezigheid door zijn kenmerkende ijle tjiet tjiet geluidjes dat hij tijdens de vlucht over de beek laat horen.  

IJsvogels worden ook wel vliegende diamanten genoemd vanwege hun prachtig gekleurde verenpak, wat een natuurlijk beschermingsmiddel is. Potentiële vijanden hebben in de loop van de tijd wel geleerd dat een ijsvogel nergens naar smaakt, behalve dan naar vis. De naam ijsvogel zelf heeft te maken met de kleur van natuurijs dat overeenkomt met zijn verenpak. De rug en verdere bovenkant van de ijsvogel zijn prachtig glanzend blauw gekleurd terwijl de borst oranjebruine gekleurd is. Met aan weerszijden van de keel de bekende witte keelvlek en de behoorlijk spitse dolkvormige snavel maken het plaatje compleet. Het mannetje heeft trouwens een geheel zwarte snavel, terwijl de onderkant van de snavel van het vrouwtje rood is. In ieder geval een snavel die ideaal is om de nodige dagelijkse visjes of rivierkreeftjes mee te vangen.

 

De ijsvogel is het gehele jaar door in Nederland aanwezig. Dus zomer en winter. In met name strenge winters kan de populatie bij strenge vorst en sneeuw behoorlijk worden gedecimeerd. Beken vriezen dicht en de noodzakelijke vis wordt onbereikbaar met alle gevolgen voor de populatie. Veel  ijsvogels gaan dan dood of zoeken hun heil elders waar wel open water is. Sommigen trekken dan zelfs naar de zee. Met name de zachte winters van de afgelopen jaren hebben de populatie in Nederland doen groeien en veel paartjes zijn aan het broeden geslagen binnen afgebakende territoria. Een territorium kan wel uit 3 km. beek of een behoorlijke waterplas bestaan. Voorwaarde is wel dat er goede nestgelegenheid en voldoende voedsel aanwezig is binnen zo’n territorium.

 

 

IJvogels leven hoofdzakelijk van visjes en andere waterdiertjes, die ze door middel van duiken of net als een torenvalk biddend in de lucht uit het water halen. Hebben ze een voorntjes of stekelbaarsjes gevangen dan wordt ermee naar een tak gevlogen waar het nog levende visje dood wordt geslagen. De ijsvogel slaat de kop van het gevangen visje meermalen tegen de tak tot deze dood is, waarna ze het visje met de kop eerst doorslikken. Zo blijven de stekels van de visjes niet in de hals van de ijsvogel steken.

 

 

 

 

Net als de oeverzwaluw maakt de ijsvogel zijn nest in een steile oeverwand. Beide seksen graven in deze nauwkeurig uitgezochte oeverwand een gang van ruim een meter lang met achterin een nestkamer. Deze wordt bekleed met graatjes en andere visrestjes. Vanaf april legt het vrouwtje hier 7 tot 8 witte eitjes, die door beide ouders in ruim drie weken worden uitgebroed.

 

 

 

 

 

De jongen worden ook door beide ouders gevoerd en vliegen na ruim drie weken uit op zoek naar een eigen gebied. ijsvogels brengen vaak meerdere broedsels per jaar groot. Leuk is dat de jongen uit het eerste nest helpen met het groot brengen van de jongen in het tweede nest.