Tekst: Ineke de Jongste
Op een stralende zondag begin mei gingen mijn zoon Robert en ik erop uit om uilenkasten te controleren in ons controlegebied te Diepenheim. Normaal gesproken doen mijn man en ik dit, maar dit keer was Robert het weekend mee gekomen naar Diepenheim. Wij wonen namelijk in Den Haag en komen om de week een weekend naar ons buitenhuis in het Kagelinkbos in Diepenheim, een heerlijke plek. Door een verhaal van de uilenwerkgroep Diepenheim in de lokale krant was onze interesse voor de uilen gewekt en werden we in 2010 lid van de Uilenwerkgroep.
Ieder jaar is het weer een spannend moment om te kijken of de kerkuil in de kast van Joop, één van onze kasthouders, is teruggekeerd. Dit keer mocht Robert de zolder op, nadat de ragebol de spinnen had verjaagd. Robert wist eigenlijk niet goed wat te verwachten daar boven op die warme zolder. Toen hij eindelijk het plankje van de broedkast had verwijderd, klonk er een enthousiaste kreet bij de aanblik van 6 net uit het ei gekropen kerkuiljongen, nog zonder veren en met de ogen dicht. Dit was wel een heel bijzondere vondst; zoiets had hij nog nooit gezien! Natuurlijk kon ik de verleiding niet weerstaan om ook even een blik in de kast te werpen. Moeder uil was al weggevlogen, waarschijnlijk toen zij het gestommel op zolder hoorde. Robert maakte foto’s. Daarna hebben we in de tuin gekeken waar de moeder uil was en die bleek niet ver van de kast in een boom te zitten, een indrukwekkend gezicht. Joop was heel blij dat het nest weer gevuld was. Dit is eigenlijk al zo’n 30 jaar het geval, vanaf het moment dat hij de kast zelf bouwde op de zolder van de garage.Vorig jaar zijn bij hem 2 jongen geringd en het jaar daarvoor 6. We hopen over zo’n 4 weken wederom 6 jongen te kunnen ringen. Ik weet zeker dat Robert daar weer bij wil zijn