Lekker snuffelen in de natuur met en door Han Brinckate
Watersnippen? ik had ze nog nooit eerder gezien, maar wat zijn ze mooi. In november ben ik samen met mijn fotomaatje naar de ‘Oelemars’ geweest. Een vroeger hoogveenheidegebied bij Losser. Ik had het geluk dat er die dag 13 watersnippen aanwezig waren. Vanuit de vogelhut aan de rand van de Oelermars hadden we een goed uitzicht over de omgeving en het lukte mij om een aantal prachtige plaatjes van deze circa 24 cm grote zeldzame weidevogel te schieten. Vooral in het zonlicht waren de bruin gestreepte veren op de rug en kop en het witte onderlijf met de groen/ grijze poten goed zichtbaar. Zeer opvallend was zijn lange snavel, die in geen verhouding staat tot zijn kop. Het voorste puntje van de snavel kunnen watersnippen bewegen. In modderige plekken en het ondiep water gaan deze steltlopers op zoek naar voedsel, zoals wormen, zaden van waterplanten en diverse soorten slakken en insecten. Tijdens dit foerageren loopt de watersnip langzaam door het ondiepe water of de modder en beweegt hierbij zijn snavel rustig heen en weer.
Watersnippen hebben een prachtige baltsvlucht. Het mannetje vliegt hierbij omhoog en laat zich op een gegeven moment naar beneden vallen met volledig gespreide staart. Daarbij ontstaat er een mooi geluidje dat door de wapperende staartveren tot stand komt. Dit geluid lijkt op een geit die aan het blaten is, vandaar dat hij in de volksmond ook wel ‘hemelgeit’ wordt genoemd. Met dit geluid houdt het mannetje zijn in de baltsperiode zijn concurrenten op afstand en probeert hij een vrouwtje te lokken. Het nest van de watersnip is zoals bij de meeste weidevogels een diep kuiltje in de grond, gevoerd met bladeren en grassprieten en goed verscholen tussen de plantengroei. Geliefde plekken zijn onder andere de natte heidevelden, erg natte graslanden en gemaaid rietland. Het vrouwtje legt in april 4 eieren die ze alleen in circa drie weken uitbroedt. Deze eieren groen / grijs van kleur zijn voorzien van grijs / zwarte spikkeltjes en streepjes. Zoals bij andere weidevogels zijn ook de jongen van de watersnip echte nestvlieders. Zodra ze na hun geboorte opgedroogd zijn verlaten ze het nest om predatie te voorkomen. Ze worden dan buiten het nest gevoerd en bewaakt door pa en ma. Na circa drie weken zijn de jongen, mits ze deze eerste levensfase hebben overleefd, vliegvlug en kunnen ze aan hun tweede levensfase beginnen. Net als het bokje, de poelsnip en de houtsnip vertrouwt ook de watersnip zich volkomen op zijn schutkleuren en vliegt bij onraad pas op het laatste moment onder luid geschreeuw zigzaggend weg. Veel watersnippen trekken direct na de broedtijd weg richting het zuiden van de Sahara. Ze vliegen in kleine groepjes dag en nacht door.