Lekker snuffelen in de Twentse natuur” met en door Han Brinkcate.

Ik heb het in mijn columns al over de verschillende inheemse uilen gehad, zoals de kerkuil, ransuil, en steenuil. In deze column is de bosuil (Strix aluco) aan de beurt. Een ontmoeting met een bosuil heeft altijd iets magisch. De soort spreekt bij veel mensen tot hun verbeelding. Niet alleen in bossen, maar ook  in parken en grote tuinen kun je de bosuil aantreffen. Bosuilen hebben een spanwijdte van 80 tot 90 cm, verder zijn ze bruin gevlekt en hebben ze donkere ogen. Opvallend is dat uilen hun kop bijna helemaal rond kunnen draaien. Ook hier zijn de vrouwtjes groter dan de mannetjes. Paartjes blijven veelal hun leven lang bij elkaar. Pas als een van de twee sterft, gaat de overgeblevene op zoek naar een nieuwe partner. Ook bezetten ze hun leven lang het zelfde territorium (leefgebied). “Hoe hoehoehoe” ”hoe hoehoehoe” zo klinkt de iets wat beverige zang van de bosuil, die je vooral in het najaar in de avond en nacht kunt horen van zowel het mannetje als van het vrouwtje, beide roepen trouwens ook “kewik”, maar dit nooit tegelijk door beide seksen.

Bosuilen broeden in holle bomen, speciale nestkasten en heel af en toe op zolders van oude schuren, in holen in de grond of ze nemen een verlaten sperwer nest over. Vaak vindt het paringsritueel al in december plaats en het broeden begint al medio februari waarbij het vrouwtje 2 tot 6 wit tot roomkleurige eieren legt die na ongeveer 4 weken broeden uitkomen. Het vrouwtje broedt en het mannetje jaagt en voert.

 

 

 

 

De “uilskuikens of takkelingen” blijven dan nog circa 31 dagen in hun nest, maar gaan wel af en toe naar buiten op verkenning. Dit doen ze via de takken die ze in de buurt van het nest vinden. Vandaar de benaming “takkeling” De bosuil jaagt vooral in de nacht en slaapt overdag. Vanaf een uitkijkpost kijkend pakt ze alles wat voorbij komt, muizen, vogels, insecten en reptielen en ook naaktslakken. Af en toe als ze jongen hebben en dus veel voer nodig hebben jagen ze ook wel overdag. Alle in Nederland levende uilen produceren braakballen, dit komt omdat het maagzuur van uilen lang niet zo sterk is als dat van bijvoorbeeld de havik, buizerd of sperwer. Ze kunnen dus niet alles verteren wat ze opeten, dekschilden van kevers, haren van muizen, veren van vogeltjes en botjes worden dus via deze braakballen weer uitgekotst.

 

 

 

Vaak verraad een uil zich juist door deze braakballen, die op de grond vallen en makkelijk terug te vinden zijn. Veel natuurverenigingen pluizen deze braakballen met kinderen uit en dat is best leuk werk. Tot slot! Mocht u jonge bosuilen op de grond aantreffen? Kijk er naar maar laat ze a.u.b met rust. De takkeling bevindt zich veelal nog steeds in de buurt van het nest en wordt nog steeds gevoerd door de ouders tot hij op eigen benen kan staan.