Door René de Wilde
Na het winterse weer van begin februari, met enkele schaatsdagen als bonus, sloeg het weer radicaal om. Een lekker voorjaarszonnetje verscheen met een aangenaam zuidelijk briesje. Het moment brak voor mij aan de motorzaag voor de dag te halen voor een snoeibeurt van een deel van de perceelranden rond mijn weilanden. De totale afstand aan bosranden en singels die dient te worden onderhouden bedraagt ca 600 m eikensingel en ca 800 m bosrand. Het werk is lichamelijk redelijk zwaar en ik zie dit jaarlijkse moment ook als mogelijkheid om wat aan de conditie te werken. Toch is het zaak geen onnodige energie te verspillen en doelmatig te werk te gaan. Dit jaar stond het snoeien van ca. 60 meter wilgensingel op het programma. De singel is ontstaan als (overbodige) ruilverkavelingssloot van 230 meter lang die begroeid is geraakt met allerhande wilgenopslag. Het is hout dat in tien jaar tijd een redelijke zwaarte kan bereiken. Als boer heb ik de keus gemaakt de sloot als landschapselement aan te laten merken als te onderhouden eenheid, waarvoor ik een jaarlijkse vergoeding krijg uit de pot groenblauwe diensten. De looptijd van 21 jaar met drie vakken van 7 jaar van het contract vraagt als tegenprestatie afzet van het hout om het andere tijdvak. Ik doe ieder jaar echter wat, om het werk uit te smeren. Gezien de exponentiele toename van de houtmassa is het arbeids-technisch ook niet voordelig het hout te zwaar te laten worden. In totaal heb ik in een gedeelte van een week aan het werk besteed, waarbij ik dit jaar het takhout aan bundels heb gemaakt om met de hefmast te kunnen verplaatsen. Het dikkere takhout is verwerkt tot haardhout. De jaarlijkse vergoeding biedt met hard werken een uurloon van ca 25 euro, waarbij gemakshalve de restkosten worden verrekend met de verkoop van het hout. Het landschapsbeheer op zich is geen vetpot en vraagt een uitgekiende werkwijze. De uitkering is gelukkig niet de gehele winst, een deel ligt ook in de winst voor het gewas dat meer licht ontvangt.
In de tijd dat de groenblauwe diensten werden afgesloten rond 2012 speelde vooral het verhaal van het behoud van de landschapselementen een rol, die de streek voor een belangrijk deel het aanzien geven. Inmiddels bijna tien jaar verder wordt het boerenland in mijn perceptie een gradatie intensiever geëxploiteerd, vooral nadat de melkquotering ophield en de opbrengst van de grond van nog bepalender belang werd voor de economische bedrijfsvoering. Ook omdat percelen, in verhuurde toestand veelal ook de huur terug moeten verdienen. De Europese politiek heeft veel invloed op de landelijke omgeving. Inmiddels is de situatie zo dat de maatschappelijke kritiek op de gevolgen van intensivering tot een bewustwording heeft geleid bij menig landbouwer, en er ook van hem wordt gevraagd de “biodiversiteit een boost te geven”.
In het hierboven genoemde voorbeeld van mijn situatie van de wilgensingel, betreft de biodiversiteit een geheel scala aan wilgensoorten, Salix genaamd, naar schatting ca 6 soorten en nog enkele hybriden waarvan sommige met een bijzondere geplooide bast, Zwarte els staat er, die heb ik wat laten staan om wat zwaarder te worden. Een Zoete kers heb ik ook laten staan die afkomstig is uit een nabijgelegen bosje, dat in de jaren 80 in is geplant door de failliet gegane Heidemij dochter Foreco (cultuurhistorie). Er staat wat Zachte berk, Inlandse vogelkers staat er ook tussen, waarvan het hout zo lekker langs de oren kan zwiepen door de taaiheid ervan, er staan meerdere Bramensoorten, Framboos staat er. Hele stukken worden ’s zomers ook zwaar begroeid met Hop, waar de koeien zeer gek op zijn. Onder het hout vinden we wilde grassen als Hennegras, Kropaar een groeiplaats. In de schaduw groeien Zevenblad, Hondsdraf, Berenklauw (zowel de wilde als de in de jaren 80 modieus geworden en nabij gezaaide Reuzenvariant). Die Reuzenberenklauw is een vervelende, die ik in het voorjaar bestrijd met een schepje strooizout ik de stengel. Gewone ereprijs, Geel nagelkruid en varens als de Smalle stekelvaren staan deels onder het hout. Al met al een mooie variatie. Door als boer ook nog een beetje mee te werken en de Boswilg die zo uitbundig bloeit te sparen en de randen niet te spuiten, leeft de insectenstand op en worden talloze vogels erdoor aangetrokken. Zodoende blijkt een landschapselement dat wordt onderhouden met een beetje natuurvriendelijk beheer als “boost voor de biodiversiteit” helemaal zo gek nog niet.