De nieuwe Boerenlandvogelbalans laat zien dat vogels van het open boerenland, zoals de Grutto en de Patrijs, sinds 1990 met bijna 70% afnamen. Vogels die op erven en in struweel in het buitengebied broeden, bleven nagenoeg stabiel. Cijfers per provincie schetsen een somber beeld als het gaat om de broedprestaties van bekende vogels als de Scholekster en Kievit. Ze hebben te lijden onder het geïntensiveerde landgebruik en daarmee samenhangende verdroging, vermesting en versnippering. Minder voedsel en meer predatie zijn daar directe gevolgen van.

De weidevogelgroep Hof van Twente

De weidevogelgroep Hof van Twente bestaat dit jaar 25 jaar. Opgericht in 1996 door Jan Koenderink als een enthousiaste groep vrijwilligers is de groep in 2003 overgegaan in de Stichting Weidevogels Hof van Twente. Ook om de continuïteit van de groep te verzekeren in een veranderende wereld….en nu onderdeel van ANV Hooltwark.

Wat doet de weidevogelgroep?

De weidevogelgroep houdt elk jaar bij hoeveel grutto’s, kieviten en andere vogels er zijn in de gemeente. Zo kunnen we trends en ontwikkelingen volgen. Landelijk gaat het slechts met de weidevogels, maar hoe zit dat in Hof van Twente? En wat kunnen we doen om de vogels te beschermen? Vroeg in het voorjaar kijken we al of er broedparen in een gebied zitten. Dat begint al heel vroeg en meestal worden de eerste eieren van de kievit rond half maart gelegd. De grutto en wulp leggen wat later en de scholekster nog later. Als we een nest ontdekken markeren we dit en proberen we het te beschermen samen met de boer. Dan houden we bij hoeveel eieren er uitkomen en of de jongen ook vliegvlug worden.

Hoe het gaat met de weidevogels in Hof van Twente?

We kijken in eerste instantie naar de kievit. Als je daarvoor naar de langjarige ontwikkeling kijkt, dan zie je toch steeds een neergaande trend. De grutto en de scholekster zijn redelijk stabiel, maar wel op een relatief laag aantal. We zagen ook dat de wulp hier en daar een beetje terugkomt: met de nadruk op hier en daar.

De tureluur begint zo langzaam aan een zeldzaamheid te worden.

In principe wordt er nu per gebied en per nest vastgelegd. Zo kun je nagaan hoe een nest zich heeft ontwikkeld: hoeveel eieren zijn er uitgekomen en zijn die jongen vliegvlug geworden? En zo kun je ook nagaan hoe de ontwikkeling in een bepaald gebied is. Dat doen we van oudsher met papieren formulieren. Maar we werken nu steeds vaker met GPS op smartphones. We werken samen met de boeren in de Hof: die zijn heel betrokken. Ze waarschuwen je: ik ga maaien of ploegen, dan kun je het land nakijken en zo nodig nesten veiligstellen.                                                                                

Hoe kan het dan dat er een achteruitgang te zien is?

Dat heeft met meerdere zaken te maken. Ten eerste de ontwikkeling van het beheer van het grasland: zoals bekend wordt er gras ingezaaid waarin weinig ruimte is voor kruiden en andere soorten planten, derhalve ook weinig bloemen en weinig kruiden. Het gevolg is dat er weinig insecten aanwezig zijn en die zijn juist belangrijk voor de kuikens. Hierdoor is er ook weinig voedsel voor de kuikens. Het gaat dan ook om gras dat erg snel groeit. Grutto’s en wulpen kunnen daar nog wel mee omgaan maar kieviten hebben er meer moeite mee. Dat zijn echt liefhebbers van korte graslanden en vlakke bodem Ten tweede: de boeren zijn nu verplicht om bij mais een gewas na te zaaien. In het voorjaar heb je dan soms tot kniehoog gras: daar wil een kievit niet in. Dan gaan ze ergens anders naartoe. Je ziet dan ook dat tegenwoordig kieviten vooral naar het bouwland trekken, daar voelen ze zich blijkbaar meer thuis.

 

 

 

 

  Hoe zou je dat in de ideale wereld doen? Hoe kan een boer de leefomgeving beter maken?

Aangepast maaien (stroken of mozaïek) en bijvoorbeeld kruidenrijk grasland, zodat het wat meer gevarieerder is en meer voedsel voor kuikens. Ook het aanleggen van plasdras gebieden helpt. Je ziet dat in de gebieden waarin dat gebeurd is: daar trekken de vogels massaal naar toe. Het probleem is alleen: hierdoor zal wel de opbrengst verminderen. Alleen het oude landschap herstellen is niet genoeg: er zijn te veel predatoren. Vooral vossen en marters en kraaien en meeuwen, daar zie je zo’n grote toename: soms wordt 80% van de nesten opgegeten. En niet te vergeten: ooievaars.  

Heeft de droogte van de laatste jaren ook effect?

Ja, met name doordat er minder voedsel beschikbaar is. Je ziet dat van de nesten die wel uitkomen de helft van de jongen verhongert. Je ziet ook dat de dieren door de droogte ergens anders voedsel gaan zoeken en dan worden opgegeten door roofdieren.

Dat is een groot probleem. De vos en de marter, dat zijn natuurlijke vijanden van de vogels. Maar ook de ooievaars, kraaien en meeuwen eten de jongen en eieren op.

Wat kunnen we nog meer doen?

Ik zou graag alle mensen die iets voor de natuur willen doen hierbij willen oproepen: sluit je bij ons aan! Het is goed voor de vogels, maar ook goed voor jezelf: als je zo in het land loopt, raakt je hoofd helemaal leeg, het is heerlijk. En vooral de jeugd wil ik vragen sluit je aan: wij zorgen wel voor een stukje opleiding!!

Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met Dhr Herman Kraak.

telefoon: 06-49925174. Emailadres: Crunch@caiway.nl